Lobbyisten hebben in Brussel een positie waar hun Haagse collega’s stikjaloers op zijn. Zij ontvangen uitnodigingen om me te praten in expertmeetings en ze schrijven mee aan nieuwe wetten. Waarom spelen lobbyisten in Europa zo’n belangrijke rol? Hebben zij niet te veel macht?
Dit is een bewerking van een artikel van Roel van den Tillaart dat eerder verscheen in De Democraat, september 2013.
In Brussel werken meer lobbyisten dan beleidsambtenaren. Hoeveel het er precies zijn weet niemand. Elsevier-correspondent Carla Joosten denkt anderhalve lobbyist op ieder van de veertienduizend beleidsambtenaren. Anderen beweren dat er wel dertigduizend lobbyisten in Brussel rondlopen. Het Transparantieregister telt bijna zesduizend lobbyende organisaties en personen. Volgens het maatschappijkritische weblog Sargasso spenderen Nederlandse organisaties 80 miljoen aan de EU-lobby. Grote vissen als Ahold, Heineken en AkzoNobel ontbreken echter in het overzicht van Sargasso.
De grootste groep in het transparantieregister is die van beroepsverenigingen en vakbonden (ca. 3.000). Daarna volgen ongeveer 1.500 ngo’s, bijna 700 consultancy- en adviesbureaus, 400 denktanks en bijna 300 vertegenwoordigers van overheden.
Compacte overheid
Opvallender dan het hoge aantal lobbyisten in Europa, is het lage aantal EU-ambtenaren: ongeveer veertigduizend, onder wie veertienduizend beleidsambtenaren. In vergelijking: Nederland telt honderdtwintigduizend rijksambtenaren. Per dossier beschikt de EU over één tot drie ambtenaren, die bij de beleidsvorming de belangen van alle 28 lidstaten en een veelvoud aan belangenorganisaties afwegen.
Het is voor iedereen in Brussel volstrekt normaal om belangenbehartigers te ontvangen. Lobbyisten zijn invloedrijk in Brussel, omdat Brussel niet zonder lobbyisten kan. Brengen en halen, heet dat in jargon. Door lobbyisten kan de EU met een zeer compact ambtenarenapparaat een groot gedeelte van de wet- en regelgeving voor 28 lidstaten opstellen.
Lobbyisten onmisbaar
Vergeleken met Nederland begint het politieke proces in de EU eerder. Het is een enorme uitdaging om tot een consensus te komen. Aan een nieuw wetsvoorstellen gaan expertmeetings en workshops vooraf, om alle standpunten helder te krijgen. Lobbyisten hebben in dat proces een formele positie en behartigen de belangen van de sector waarvoor zij werkzaam zijn. Ze zijn namelijk onmisbaar om te begrijpen welke belangen er spelen bij lidstaten en organisaties. Volgens Carla Joosten zou de EU zonder lobbyisten direct stagneren.
Toch plaatst Joosten een kritische kanttekening. ‘Ik vind het goed dat er met mensen uit de praktijk wordt gesproken. Dat kunnen lobbyisten zijn. Maar ik zie ook een probleem. Op deze manier komt de burger nauwelijks aan bod, omdat Europarlementariërs pas laat in het proces een rol spelen. Daar ligt een duidelijke taak voor volksvertegenwoordigers.’
Europees lobbyen is een kwestie van lange adem. Daarnaast moet je pan-Europees denken. Wat zijn de verschillende posities? Waar staat Nederland? Waar staan de betrokken koepels? Wie zijn onze partners en wie staan aan de andere kant van de streep? Met die organisaties treed je vervolgens in gesprek. Voor Nederland is het ook belangrijk wat landen als Frankrijk en Duitsland doen. En wie het wetsvoorstel namens het Europees Parlement behandelt, de zogenaamde rapporteur – waarbij ook rekening moet worden gehouden met zijn politieke kleur en nationaliteit.
Grote belangen
Europese lobbywaakhonden bekritiseren nauwelijks de invloed van lobbyisten an sich, maar des te meer die van de multinationals. ‘Ik denk dat er wel iets van waarheid in die kritiek zit’, zegt Joosten. ‘Met genoeg middelen kun je meer mensen op de lobby te zetten. Ik heb wel eens de indruk dat Europarlementariërs te veel hun oren laten hangen belangengroepen. Dat kan trouwens ook een ngo zijn.’ Met een knipoog: ‘Als het om privacy gaat bijvoorbeeld.’ Als er iemand ondervertegenwoordigd is, dan is het volgens Joosten de Europese burger. ‘In de discussie over energielabels had de milieubeweging veel invloed. Maar wie kwam er op voor de burger, die het straks in zijn portemonnee voelt?’
Bij de tijd?
Marlene ten Ham wil dit beeld graag nuanceren. Als consultant European affairs in Brussel heeft zij begrip voor de scepsis over Europa, maar ze bestrijdt het beeld dat besluiten te koop zouden zijn: ‘Het helpt misschien als je de beste mensen kunt inhuren, maar op een gemiddeld dossier zitten één tot drie ambtenaren met meerdere gesprekspartners. Zij inventariseren de uiteenlopende belangen en maken vervolgens een afweging. Daarbij wegen ze de maatschappelijke kant van het verhaal zwaar mee. Een lobby is effectiever als je oplossingen aandraagt voor de problemen die de Europese Commissie probeert te adresseren. Veel organisaties zijn zich bewust van hun maatschappelijke rol. Zij proberen een optimum te zoeken tussen hun organisatiebelangen en het belang van de samenleving als geheel.’
De structuur van de Europese instellingen is sinds de jaren vijftig nauwelijks veranderd, maar ondertussen is de EU gegroeid van 6 lidstaten in 1958 naar 28 nu. Lobbyisten en ambtenaren zorgen er samen voor dat het alsmaar uitdijende Europa blijft draaien. Maar heeft de Europese burger nog een stem?